Twee dagen, twee scholen

Twee dagen op pad met het Leerlab Digitale didactiek. 
We startten met een ochtend over onze eigen processen: waar zijn we mee bezig geweest sinds de laatste keer dat we elkaar zagen, welke vragen zijn er, waarbij hebben we nog ondersteuning nodig. Maar daarna gaan we op pad. 

Twee scholen in twee dagen.
Een Apple Distinguished School (Niftarlake College in Maarssen) en een Kunskapsskolan-geïnspireerde school (Stanislas in Delft). Twee scholen, die werk maken van verandering en beiden op zoek zijn naar hoe we in deze tijd leerlingen, die vaardigheden en kennis bijbrengen, die ze nodig hebben. Twee scholen met daarop een andere visie. Daar waar Stanislas vooral bezig is met het vergroten van het eigenaarschap van leerlingen, zoekt Niftarlake het meer in andere werkvormen en vakken, met meer creativiteit. Op Niftarlake zijn daarom bijv. meerdere ruimtes met een green screen en op Stanislas hebben ze zg. "vloeren", waar leerlingen grotendeels zelfstandig aan hun leerdoelen werken.

Toch hebben de scholen ook veel overeenkomsten:
  • Op beide scholen zijn de veranderingen heel erg bottom-up gestart: een (kleine groep) docent(en) heeft een idee over hoe het ook anders kan. Dat idee wordt met de teamleider (of vergelijkbare functie) besproken en die geeft een akkoord. Vooral dat tweede lijkt me belangrijk: ideeën ontstaan overal, maar lang niet overal wordt de ruimte aan die ideeën gegeven. Daar zit bij mezelf ook nog wel een verbeterslag. 
  • Op beide scholen hebben ze het aangedurfd om voor dat goede idee de lessentabel ter discussie te stellen. En daarbij is ook de vraag binnen vakgroepen gesteld of er misschien ergens een uurtje af zou kunnen om de gewenste verandering mogelijk te maken. 
  • Beide scholen geven ook aan waar de moeilijke punten liggen. Vooral op Stanislas waren ze daar heel open over. Dat zijn overigens meestal dezelfde punten als op onze eigen scholen (hoe ga je om met de weerstand, hoe zorg je dat de ingezette verandering doorgaat).
  • Op beide scholen zetten ze een device in om die andere manier van werken mogelijk te maken. En de keuze van het device hangt samen met de visie op onderwijs. Niftarlake heeft (net als wij op Effent) voor een iPad gekozen mede vanwege de creatieve mogelijkheden. Stanislas heeft voor Chromebooks gekozen o.a. vanwege het systeem in Google waarmee ze hun onderwijs mogelijk maken. Daarbij viel op dat geen van beide scholen nog gebruik maakt van de mogelijkheden van beheerde apparaten (maar het onderzoek loopt wel).
  • Op beide scholen wordt de kloof tussen onder- en bovenbouw als ingewikkeld ervaren (op Stanislas zelfs heel erg), mede doordat in de bovenbouw het examenprogramma om een bepaald soort keurslijf lijkt te vragen.
Wat hebben deze bezoeken me verder gebracht?
Aan de positieve kant:
  • Er is veel meer mogelijk dan je denkt. Op Stanislas is onderwijstijd en jaartaakbeleid, als gevolg van de verandering, helemaal ter discussie gesteld. Er zijn aanpassingen gedaan, waarvan sommigen van ons dachten dat ze niet toegestaan zouden zijn. Ook op Niftarlake zijn daarin keuzes gemaakt (bijv. met het vak TiN). Ze hangen op beide scholen wel samen met de bevlogenheid van een aantal collega’s (en de teamleiders), die bereid zijn een stapje extra te zetten om daarmee de droom waar te kunnen maken.
  • De coachgesprekken, waarmee de dag op Stanislas start, zijn een heel mooie manier om leerlingen meer eigenschap te geven over hun eigen leerproces. Ik denk dat voor Effent daar ook winst te behalen valt. 
  • HUB (Niftarlake)
  • Op Niftarlake hebben we verschillende ruimtes gezien, die de visie op onderwijs volledig "uitademen": de HUB, maar ook het lokaal waar TiN (Toekomst is Nu) wordt gegeven. Flexibele ruimtes, met verschillende soorten meubels, waar leerlingen rustig kunnen werken of juist kunnen samenwerken en faciliteiten aanwezig zijn, die uitdagen tot creativiteit in het leerproces. Het helpt in je vernieuwing als je dit soort mogelijkheden hebt. Maar ook hier helpt het te denken in mogelijkheden in plaats van beperkingen: op Stanislas is er nog geen geld beschikbaar voor een herinrichting van het (oude) gebouw, maar worden de ruimtes wel zo gebruikt, dat het mogelijk maakt, wat ze willen.
  • Door op “vloeren” te werken met verschillende collega’s en meerdere klassen of horizontaal te roosteren, kun je lesuitval heel erg beperken (bij TiN worden lessen overgenomen door de andere docenten, op Stanislas is zelfs helemaal geen lesuitval meer in de onderbouw). 
  • Ik haal zelf altijd best veel uit schoolbezoeken, ook als ik geen lessen bezoek of leerlingen spreek. Toch vonden we bij het bezoek aan Stanislas bijna allemaal dat het volgen van de lessen en de gesprekken met de leerlingen een enorme meerwaarde geven aan het bezoek. Die neem ik dus mee, voor als het me eindelijk lukt afspraken te maken met de verschillende mensen, die me benaderd hebben om eens op Effent te komen kijken.
  • Elke verandering begint met het lef zaken ter discussie te stellen en dan aan de slag te gaan. Op Effent hebben we dat op een bepaalde manier gedaan, deze scholen hebben dat op andere manieren gedaan. Maar bij alledrie: doordat een balletje gaat rollen, komt er altijd meer in beweging dan alleen dat ene balletje. Zoals de teamleider op Niftarlake zei: "Een school is een systeem waarbij dingen met elkaar in verbinding staan, wij lijken met veel veranderingen tegelijkertijd bezig, maar die zijn onvermijdelijk als je ergens begint. Door aan één radertje te gaan draaien, komt alles in beweging."
Waar ik nog vragen over heb:
  • De manier waarop op Stanislas aan differentiatie wordt gedaan (leerlingen werken gedurende 80 minuten aan verschillende vakken op hun eigen niveau, terwijl verschillende docenten in de buurt zijn om hen te ondersteunen), is een manier om meer te differentiëren naar niveau. Ze maken daarmee waar wat ik al zo lang zou willen: dat leerlingen in een kaderklas nu Engels op havo-niveau kunnen doen. Maar in de bovenbouw (die nog niet met dit systeem werkt) gaat dit verloren. En waarom dan toch alle leerlingen op hetzelfde moment dezelfde toets geven? Op Stanislas zijn ze hier zelf ook nog zoekende in, bleek tijdens het nagesprek.
  • Op beide scholen “hangt” de vernieuwing voor een groot deel aan een aantal bevlogen personen. Ik vraag me af (want dat is moeilijk te zien in een dagdeel), in hoeverre ook anderen erin worden meegenomen en wat als deze bevlogen mensen kiezen voor een ander pad?
  • Hoe maak je de verbinding tussen de onderbouw (waar heel veel mogelijk is, omdat er niet zo veel eisen onder liggen) met de bovenbouw, als we allemaal vast blijven houden aan de exameneisen en programma’s zoals ze er nu zijn? (Daarin is natuurlijk Agora in Roermond een interessante testcase).
  • Op beide scholen heb ik zaken gezien, die misschien ook bij Effent zouden passen, maar ze lijken op bepaalde gebieden ook op gespannen voet met elkaar te staan. Hoe kunnen we voor Effent daarin de juiste keuzes maken?


Tot slot: het waren twee mooie dagen (of eigenlijk drie, want daags na deze twee dagen bezocht ik ook nog het afscheidsfeestje van the Crowd, maar dat past niet in deze blogpost). Ik heb genoten van alle gesprekken met onderwijscollega’s (zowel de mensen uit het Leerlab, als de mensen van de scholen) en weer heel veel ideetjes en stof tot nadenken meegenomen. Leren is en blijft voor mij een sociaal proces, niet alleen voor leerlingen maar zeker ook voor professionals. Ik heb dus weer veel geleerd. Ik ga me er daarom ook hard voor maken, op Effent, de mogelijkheden om van en met elkaar te leren (binnen en buiten de school) te behouden en liever nog: uit te breiden. 

Reacties